Winston Wolfe
8 maart 2017 — By Mathias Vermeulen

Veldrijden voor L&D’ers

Deze winter kwam het meermaals in de pers: waar moet het heen met het veldrijden? Weinig vernieuwing, weinig spankracht, een kunstmatig opgeklopte ‘wereldsport’ die op mondiaal vlak eigenlijk quasi niks voorstelt. Een pak goed afgetrainde atleten, dat wel. Maar als puntje bij paaltje komt toch vooral een lokaal gebeuren, met af en toe een regionale uitspatting […]

Deze winter kwam het meermaals in de pers: waar moet het heen met het veldrijden? Weinig vernieuwing, weinig spankracht, een kunstmatig opgeklopte ‘wereldsport’ die op mondiaal vlak eigenlijk quasi niks voorstelt. Een pak goed afgetrainde atleten, dat wel. Maar als puntje bij paaltje komt toch vooral een lokaal gebeuren, met af en toe een regionale uitspatting in Nederland of Tsjechië.

Euhm?

Ja, wij hebben inderdaad onze eigen mening over veldrijden. En die komt aardig in de buurt van Hans Vandeweghes omschrijving “dat cross een specialisme is waar wij in onze natte dromen een topsport van hebben gemaakt, maar dat de rest van de wereld dat zo niet ziet.” Vervang nu in de voorgaande zin cross even door L&D en denk dan eens goed na. Klopt het? Vermoedelijk niet voor de volle 100%, maar het dreigt soms toch aardig in de buurt te komen, zeker na het lezen van LinkedIn’s Workplace Learning rapport. Daarin wordt er volgens ons toch een somber beeld geschetst van L&D in organisaties. Niet enkel door de mensen die de enquête invulden, maar ook door degene die het interpreteerden en in een rapport goten. Met dank trouwens aan Karen Moloney, die er zelf een mooie blogpost over schreef.

Wat zijn dan de trends en resultaten?

Het rapport start met een positieve noot, namelijk dat organisaties meer en meer willen investeren in ‘leren en ontwikkelen’. Gejuich op alle banken, tot we enkele pagina’s verder lezen dat het werken met een gelimiteerd budget de grootste uitdaging is voor de L&D-professional. Met andere woorden, we willen onze mensen wel ontwikkelen, maar het mag allemaal niet al te veel geld kosten. En als we dan toch geld willen gaan spenderen, dan liefst aan het het ontwikkelen van ‘managers & leaders’. Want dat is volgens het rapport de topprioriteit binnen leren en ontwikkelend. Het. Ontwikkelen. Van. Managers. En. Leaders. En de rest van het armtierige budget spenderen we dan wel aan de overige 95% van onze organisatie.

Alle respect voor managers en leaders, ze hebben ook hun bestaansrecht. Maar het wordt dringend tijd dat elke organisatie eens start met het lezen van ‘Leadership Bullshit‘, het prachtige boek van Jeffrey Pfeffer over de trieste staat waarin leiderschapsontwikkeling zich bevindt. De ‘schellen’ vallen van je ogen als je dit (wetenschappelijk onderbouwd) boek leest. Meer nog, je denkt verdorie tweemaal na alvorens je het merendeel van je budget in dure, niks oplossende programma’s investeert.

Na het lezen van dit boek, mag je vervolgens opnieuw richting bibliotheek. Deze keer om de Stupidity Paradox van Andrew Spicer en Mats Alvesson te gaan ontlenen en te lezen. Hierin staat onder meer dat we eigenlijk zeer talentvolle mensen zoeken, met hoge diploma’s en een waslijst aan ervaring om ze vervolgens (af)stom(pend) werk te laten uitvoeren, onder meer omwille van… de ‘managers en leaders’.

Moraal van het verhaal?

Hoewel managers vaak aan de grondslag liggen van het slecht presteren van mensen, bieden veel management ontwikkelingsprogramma’s totaal geen meerwaarde. Toch gaat hier het leeuwendeel van ons L&D-budget naartoe. En dan bloedt ons hart… Zolang L&D dit vastgeroest denkpatroon blijft aanhouden, zullen we altijd gedoemd zijn om ‘mee te rijden in de cyclocross’.